104.005 Flora- en faunamonitoring Gemeente Eindhoven
Soort protocol
Onderzoeksmethode
Omschrijving protocol
De inventarisatiemethoden die zijn toegepast bij het in kaart brengen van flora en fauna in Eindhoven zijn grotendeels gebaseerd op de landelijke standaarden. Afwijkingen per soortgroep staan hieronder aangegeven. Details over de methode kunt u lezen in de protocolbeschrijving in de link hieronder.
Planten
eigen methode
Vogels
Aanpassingen ten opzichte van de NEM Broedvogelmonitoring van SOVON.
- Er vinden geen avond- / nachtbezoeken plaats.
- Clustering wordt handmatig gedaan.
- Er wordt gebruik gemaakt van een turflijst
(Bijlage A): van deze algemene soorten wordt het
aantal territoria in het proefvlak geschat niet door clustering, maar door het hoogst vastgestelde
aantal geldige waarnemingen binnen de datumgrenzen van de betreffende soort te nemen.
Amfibieën
Aanpassingen ten opzichte van de NEM-Methode van RAVON:
- Er worden 3 bezoeken gebracht i.p.v. 4, waarvan minimaal 1 ‘s avonds.
- De bezoeken worden verspreid over de maanden april, mei en juni uitgevoerd.
- Wateren worden benaderd en geïnventariseerd op 1. gehoor, 2. zicht (eventueel met zaklamp)en 3. met schepnet.
Reptielen
Aanpassingen ten opzichte van de NEM-Methode van RAVON:
- Er wordt 5 maal geteld, verspreid over het seizoen (1 april en 30 september).
Dagvlinders
Aanpassingen ten opzichte van NEM-Methode De Vlinderstichting:
- Routes kunnen langer zijn dan 1 km.
- Secties kunnen korter of langer zijn dan 50m.
- Er wordt 6 maal, verspreid over het seizoen (1 april en 30 september), geteld.
- Er wordt niet vastgehouden aan de denkbeeldige telkooi van 2,5m bij 5m.
Libellen
Aanpassingen ten opzichte van NEM-Methode Vlinderstichting:
- Een proefvlak is maximaal 100m lang, opgedeeld in 2 secties van 50m.
- Er wordt 5 maal, verspreid over de seizoen (1 mei en 30 september), geteld.
- Er wordt niet vastgehouden aan de denkbeeldige telkooi van 2,5m bij 5m.
Bestanden
105.005 Protocol Flora- en faunamonitoring Gemeente Eindhoven